Bijgewerkt op 27-09-2011
Republiek Suriname
Geert en zijn maatschap gaan, om de
beurt, 6 weken de radioloog in het Academisch ziekenhuis van Paramaribo helpen,
die er voorlopig alleen voor staat. Zaterdag 28 april � brengt Emile ons om 7 uur naar Schiphol. Maar de verlengde DC8 heeft een mankement aan een motor, gelukkig tijdig ontdekt en na eindeloos wachten, kunnen we om 11.05u eindelijk vertrekken, voor de 1e vlucht die ons in 4 uur naar Santa Maria zal brengen, een van de eilandjes op de Azoren. We krijgen een prachtig menu uitgereikt : Breakfast = coffee, tea, fruit, hot snack, rolls and butter, cheese, sweets ; maar het is al half 12 ondertussen. Het is mooi helder weer en we vliegen eerst over het Zuiden van Engeland. Wat ziet het er klein uit van daarboven. Daarna zien we alleen de zee tot we op Santa Maria landen. We mogen wel uitstappen om onze benen te strekken, maar uiteraard het vliegveldje niet verlaten. Dan stappen we om half 4 in het volgende vliegtuig voor de vlucht naar Paramaribo. Nu even het menu raadplegen = Luncheon (nou ja) cold appetizer, fried chicken with mushrooms or fillet of veal with pizza sauce, cheese and crackers, dessert, coffee. Nou daar komen we wel een tijdje mee door. De films zijn wel aardig. Klik op een miniatuur om de foto
te zien Als we eindelijk om 4 uur �s middags landen (voor ons al 21.30u) ziet het er bepaald niet uit zoals we verwachtten. We belanden midden in een tropische regenbui. De vochtige hitte slaat ons tegemoet. Mijn eerste gedachte is � jaah. Heerlijk. � Het is 40 gr. C., met een luchtvochtigheid van 90%. Ben ik nou gek ? Neen, ik voel me er goed bij. Veel is er niet te zien op � Zanderij �, het vliegveldje van Suriname, alleen veel mensen, lichtbruin tot zwart, die hun familieleden al toezwaaien. Bij de douane duurt het lang, ze willen alles van je weten, de zweetdruppels lopen langs onze rug, want de � ontvangsthal � is overvol en er is geen airco. Een taxi, besteld door Dr. Hagens, brengt ons naar Paramaribo. Dat wordt een leuke tocht van 47 km, waarbij wij onze eerste indruk krijgen van paalwoningen en � bungalows � door elkaar. Langs de kant van de weg, eerst wat laag, dor struikgewas en dan ineens bomen : hoog, groen en dicht, met af en toe een hutje, meestal een paar planken of boomstammen op 4 palen, met een palmbladeren dak ; later, wat zuidelijker, hebben we er koelkasten in gezien, terwijl ze geen stroom hebben, status symbool ? Kleine zwarte, naakte, kroesharige kindertjes staan langs de weg, met grote ogen te kijken naar de langsrijdende auto�s, en zwaaien. Dan rijden we door Paramaribo, met zijn enorme contrasten. Houten huizen, sommige in heel felle kleuren, maar de meeste vervallen, met afgebladderde verf, en scheef gezakt, h��l kleine krotjes, die ook bewoond zijn, en dan weer prachtige huizen, bijna paleizen, wisselen elkaar per buurt af. We rijden verder want we logeren in Torarica. Een heel mooi, groot opgezet complex, waar alle groten der aarde vertoeven, vele van onze ministers bv. Zondag 29 april � blijven we in Torarica ; het blijft de hele dag regenen, dus denken we : � Het hoort zo in de kleine regentijd. � Gelukkig niet. Et is een bibliotheek met allerlei achtergelaten boeken, ook in het Nederlands ; daar komen we de tijd wel mee door. Maandag 30 april � is de eerste werkdag voor Geert, die erg benieuwd is naar de werkomstandigheden in het academisch ziekenhuis. Als hij om 2 uur terugkomt, ze werken met een tropenrooster, barsten de verhalen los ; zittend bij het zwembad, vertelt hij over de ongelofelijk aardige laboranten, die bij alle opdrachten en vragen prompt � Ja dokter � zeggen. Ze doen het daarna niet, maar je kunt toch niet � neen � tegen de dokter zeggen ; het woordje � academisch � is ook aardig misplaatst. Ze hebben verouderde apparatuur, maar het is er leuk werken. Hij heeft ook gemerkt dat alles er heel rustig aan toe gaat. Dat komt waarschijnlijk door het klimaat. Om een uur of 4 gaan we wandelen door de prachtig aangelegde tuinen, die er tropisch uitzien met hun palmbomen, flamboyant, bananenbomen enz. Wist je dat bananentrossen naar boven groeien ? Koninginnedag wordt niet meer gevierd, maar �s avonds is er een receptie in Torarica, voor de Nederlandse kolonie. We boffen ermee, want maken daardoor kennis met allerlei mensen. Dinsdag 1 mei � is het al gelijk een vrije dag. Met de gehuurde Mitsubishi gaan we op weg naar het zuiden, naar Afobaka, in het district Brokopondo, om het stuwmeer en de dam te bekijken. De wegen bestaan uit bauxiet en die prachtige rode aarde, die je overal ziet ; door de tropische regens hebben zich enorme kuilen gevormd, die je niet ziet, omdat ze vol water zitten. Nu begrijpen we waarom alle auto�s er zo krakkemikkig uitzien.Vanaf een leuk ingerichte picknick plaats heb je �n prachtig uitzicht over het Prof. van Blommesteinmeer. Het is een dor landschap van rode aarde en laag struikgewas. Over een onooglijk bruggetje : houdt he ons ? gaan we de dijk op en zien een oude Creool met enorme kaplaarzen en een hengel, op weg naar de Suriname rivier. Op de terugweg moeten we weer over zo�n vreselijke weg tot Panang en vallen van de ene kuil in de andere. De bosnegers die verdreven zijn van hun land, toen het van Blommesteinmeer ontstond, kregen destijds een keurig � opgelijnd � dorp bij Brownsweg, maar trekken, steeds verder en vestigen zich o.a. langs deze weg. Elk dorpje heeft aan de weg, een � rusthuis �, met vlak daarachter, aan het begin van de bush, een � poort � om de boze geesten buiten te houden. De lucht wordt zeer dreigend, maar we blijven zon houden tot �n paar kilometers voor Paranam, en dan is het goed mis. Woensdag 2 mei en de volgende dagen loop ik �s morgens naar Paramaribo en verken de binnenstad met een plattegrondje in de hand. Mij is aangeraden om helemaal geen juwelen, noch een handtas te dragen, met slechts een portemonnaie in mijn zak ; en dat loopt heerlik zo, met lege handen. In het begin beperk ik me tot de waterkant, Keizerstraat en terug via Kerkplein en Gravenstraat, het is er zo leuk wandelen tussen al die verschillende rassen ; Creolen, Hindoestanen, Javanen en Chinezen. Elke ochtend is er markt aan de waterkant. Al die stalletjes met verse groente en fruit, zien er aanlokkelijk uit en ik koop wat bananen en mango's. Ook zou je er levende krabben kunnen kopen. Ik heb met mezelf afgesproken dat ik g��n schraapijs zal kopen, wel moeilijk als ik langs zo�n leuk in felle kleuren geschilderde karretje loop die je lokt met een belletje� neen, denk aan je ingewanden. Na �n uurtje geslenterd te hebben is de terugweg naar Torarica best lang in die felle zon, toch doe ik het elke dag. Conditie opbouwen, h�. �s Middags om een uur of 5 gaan we samen naar Paramaribo met de auto en zien in de Hofstraat een bordje met � Mr. Ramdan, Kleermaker � staan ; we lopen naar binnen en komen in een klein winkeltje vol rollen stoffen, en zien een pezige Hindoestaan, druk bezig aan een grote trapnaaimachine ; overal liggen, al in vorm geknipte, stukken stof in diverse kleuren en dessins. Hij staat gelijk op en begroet ons vriendelijk in het Nederlands. Geert besluit 2 pakken te laten maken : ��n tropenpak, die heeft hij nog jaren gedragen en ��n gewone wollen pak. We gaan uitgebreid stoffen uitzoeken, erg leuk, maar ook moeilijk. Ik vraag of hij ook dames kleding maakt, waarop hij naar achteren loopt en met zijn dochter terug komt : Neen, maar zijn vrouw en zijn dochter wel. Ik besluit de volgende ochtend met haar te gaan winkelen en leuke stoffen te gaan uitzoeken. Spannend allemaal, we hebben zoiets nog nooit gedaan. �s Avonds zijn we uitgenodigd bij Anna en Hans Valk, die we hebben leren kennen op de receptie, 30 april. Het is een leuk stel ; hij is een echte militair, met uitgesproken meningen, zij, geboren en getogen in de tropen, heeft die typische slepende, langzame houding die zo charmant aandoet. Het wordt een heerlijke avond op een van hun terrassen, Nickerieweg 3, met krekels en kikkers als achtergrond muziek. We zullen ze nog vaak ontmoeten, ook later als zij naar Nederland verhuizen. Si�sta. � tot 4 uur is alles en iedereen aan het rusten, dan pas gaan alle winkels weer open ; de eerste dagen trekken we er wel op uit met de auto, maar later blijven we toch liever bij het zwembad. Daar heb ik heel wat uurtjes doorgebracht, af en toe met een vruchtenpunch, 'n luxe, en als Geert om 2 uur terugkomt, eten we lekkere hapjes als lunch onder de gezellige, gestreepte parasols. Donderdag 3 mei � trek ik steeds verder, lopend door Paramaribo ; ik begin het aardig te kennen. Vandaag ga ik stoffen uitzoeken ; ��rst natuurlijk beslissen wat ik wil hebben. Op mijn aanwijzingen tekent mevr. Ramdan heel vlot, allerlei leuke jurken, rokken, blouses, en uiteindelijk kies ik er 2. Met de dochter op stap, vinden we in een van de winkets heel gezellige stoffen ; nou ja, winkels. het zijn kale ruimtes met TL verlichting, of gewoon donker, en open naar de straat. Evenals de � restaurantjes �, die gekleurde plastic tafels en stoelen hebben, natuurlijk zijn er ook echte restaurants. �s Avonds krijgen we een zalige Surinaamse maaltijd voorgeschoteld door de oergezellige dikke Creoolse Dr, D�. Helaas zullen we hem niet meer zien, zijn huis staat al � vol koffers �, morgen vertrekt hij naar Nederland, de reden dat de maatschap invalt. Vrijdag 4 mei � kunnen we al gaan passen, het ziet er goed uit. Daarna gaan we naar het beroemde � Blako Watra � zwart water, of zoals het vaker genoemd wordt � de Colakreek �. Het is een meertje midden in het bos, en het bijzondere is dat het water echt zwart is. Het is heel schoon, maar door de hoeveelheid ijzer in het water en de vele bladeren van de bomen die er steeds in vallen is het Coca Colakleurig geworden. Je kunt er heerlijk in zwemmen en er is ook een kleine stroomversnelling. Het is echt een gekke gewaarwording om dat donker bruine water over je armen te voelen spoelen. Zaterdag 5 mei � is er een grootse receptie in het park van Torarica. Dr. Jusserruss gaat trouwen en verwacht 2000 gasten, kun je je dat voorstellen ? Verspreid over het terrein spelen leuke bandjes Zuid-Amerikaanse muziek en overal vindt je eettentjes met heerlijke Surinaamse hapjes ; bij het zwembad is er een grote tent gespannen, waaronder oudere Creolen met elkaar converseren en alwetend naar de jeugd glimlachen. Je ziet de mooiste jurken, maar vooral de Creoolse dames met hun prachtige hoofdtooien vallen op. Kindertjes rennen lachend door alles en om iedereen heen. Het is een geweldige Surinaamse bruiloft die de hele dag duurt, tot in de kleine uurtjes. We krijgen van allerlei mensen goede tips, o.a. adressen van juweliers. Daar gaan we volgende week naar op zoek en kopen dan o.a. een heel mooie slangenarmband. Zondag 6 mei � Tocht naar Santigron. (zie links onderstreept)
B O N I T O U
R S -----------------------------------------------------------
Santigron :
gelegen in het district Suriname is het grootste en snelst vanuit Paramaribo te
bereiken Bosnegerdorp, hoewel men voorlopig voor het vervoer erheen niet alleen
met de auto maar ook met de boot moet reizen. Boni Tours, Wagenwegstraat 10 PROGRAMMA Vertrek 9.00 uur Route Wagenwegstraat, Kerkplein, Keizerstraat, Zwartenhovenbrugstraat, Gemenelandsweg, Verl. Gemenelandsweg via de Leidingen naar Uitkijk. Per omgebouwde korjaal +/- 3/4 uur varen naar Santigron.
09:45 Aankomst
Uitkijk. Aangezien we de enige belangstellenden zijn, het gaat gelukkig wel door, vertrekken we 's morgens vroeg uit Torarica, met een roodbruine volkswagentje. Iwan, onze gids van Boni Tours is een gezellige man, zelf afkomstig uit Santigron. Met zo�n kleine auto kun je gemakkelijk, nou ja. die wegen, Santigron bereiken, wat we als eerste doen ; vanuit Paramaribo rijden we naar het westen, eerst langs Uitkijk, een klein stadje aan de Samaracarivier, en buigen dan af naar het zuiden ;
we genieten volop van alles om ons
heen : die dichte oerbossen, dan weer kleine dorpjes aan die knalrode weg, of
ineens een open plek met een beeldig meertje ; het is veel gezelliger zo met z�n
drie�n en Iwan stopt regelmatig om ons foto�s te laten nemen ; hij wijst ons de
knalblauwe vogels aan en ziet de apen die wij alleen kunnen horen, en dan komen
we aan bij de poort, die zijn dorp beschermt tegen de boze geesten, het zijn 2
eenvoudige stokken die aan beide kanten van de weg in de grond zijn gestoken,
aan de bovenkant gevorkt zodat er een 3e stok in kan liggen : nog wat
palmbladeren en de boze geesten blijven weg. In optocht lopen we naar het dorp, dat heel ruim is opgezet, met veel licht, en de paden en hutten met hun palmbladeren daken zien er zo schoon, zo netjes uit. We krijgen een heerlijk drankje aangeboden (wat ?) onder een palmbladeren dak, wat heel koel aandoet.
Tijdens een wandeling door het dorp,
voortdurend vergezeld door lachende kindertjes die onze handen vast pakken, zien
we vrouwen aan het koken, anderen schillen, raspen en persen cassave fijn, er is
veel bedrijvigheid ; het is een heel mooi dorp met z�n 1.800 inwoners. De
wandeling gaat verder tot we bij grote moerassen belanden ; zijn er kaaimans
en slangen ? ook gaan we kijken bij de Saramacarivier :ze hebben een grote
aanlegsteiger en er liggen vele korjalen. De kinderen zwemmen in de rivier en de
vrouwen wassen kleren, zijn ze dan niet bang voor de piranha�s ? Dan wordt het tijd om te vertrekken, en we lopen naar de steiger, waar een korjaal op ons wacht ; we worden door vele handen uitgezwaaid. Iwan gaat met de volkswagen terug, die treffen we weer in Uitkijk. Wat is het heerlijk op het water, al mag ik mijn handen niet door het water laten glijden ; de mangrovebossen met hun enorme wortels die uit het water steken zijn indrukwekkend ; overal hoor je apen en zie je vogels in de meest felle kleuren, een feest voor de ogen. Ook zien we kleine vissersdorpjes, boeiend allemaal. In Uitkijk wacht Iwan met de trouwe volkwagen, die alle kuilen heeft overleefd. Hij brengt ons terug naar Torarica. We nemen afscheid van die ongelooflijk aardige man, die ons een prachtige dag heeft bezorgd.
Maandag 7 tot vrijdag 11 mei � zijn
gewone werkdagen voor Geert, die het tropenrooster prettig vindt ;
hij is een ochtendmens en kende het van ander half jaar Nieuw Guinea, als arts
in de marine. Donderdag 10 mei � ontmoeten we de heer Roelofsen ; helaas is zijn vrouw net in Nederland en hij erg druk met zijn zaken. Even was er sprake van dat ik de volgende dag mee zou kunnen naar een plantage, er was nog ��n plaats in zijn auto, maar op het laatste moment melde zich een landbouwingenieur en die ging uiteraard v��r. Jammer.
De heer Roelofsen belt � Stinasu �
voor ons op en organiseert een schildpaddentocht naar Matapica voor het komend
weekend. Achteraf hoorde ik van andere toeristen dat er helemaal geen plaats
meer was, we boffen dus wel. Zaterdag 12 en zondag 13 mei � Schildpaddentocht naar Matapica. AAN DE GASTEN VAN DE NATUURRESERVATEN.
Hierbij vragen wij uw
aandacht voor enkele zaken, opdat uw boottocht naar en verblijf in de
reservaten zo aangenaam mogelijk wordt gemaakt ; Hoi. We gaan de schildpadden bekijken bij het eieren leggen. Daarvoor moeten we wel om 6:30 uur vertrekken uit Torarica, beladen met eten en drinken voor 2 dagen, plus een lunchpakket, om de rivierboot � Tapoerifa � van de Commewijnedienst aan de SMS stijger te nemen ; we zien de heer Roelofsen verschijnen om te kijken of alles in orde is ; wat ongelofelijk aardig. Het weer is prachtig, zodat we heerlijk kunnen genieten van de 4 uur durende tocht naar het oosten (Sfl. 1,50) ; wat leuk om Paramaribo vanaf de Surinamerivier te bekijken, met o.a. Fort Zeelandia, dan buigen we naar rechts en komen op de bruine Commewijnerivier ; oh, wat is dit een mooi land ; er gaat zoveel rust uit die traag vloeiende rivier en prachtige natuur ; we stoppen bij elk haventje, sommige echt krakkemikkig, om de meest uiteenlopende zaken uit te laden, o.a. vele kippen die ons eerst gezelschap hielden. Bij � de Nieuwe Grond � stapt een Hollandse familie uit. Aan boord bevindt zich ook een Hindoestaanse familie, die rotti's heeft meegenomen en aan iedereen uitdeelt (gemaakt van gele erwten en gevuld met kip, ei, kousenband en kruiden), heerlijk. Een deel van de groep van 9, waarmee we naar de schildpadden gaan, heeft helaas een radio mee ; gelukkig slapen we niet in hetzelfde gebouw, het was immers al volgeboekt, want keiharde muziek schalde de hele avond, hoorden we van anderen. Dan is het onze beurt om uit te stappen in Bakki ; iedereen helpt mee om de in zeildoek verpakte bagage over te brengen naar de wachtende korjaal, waarmee de reis verder zal gaan. Nu zitten we nog dichter bij de oevers, met die enorme mangrovewortels ; het is laag water en we moeten heel langzaam varen ; daardoor zien we vele Koetaivissen, rode sierkrabben (wenkkrabben) en hele vluchten ibissen ; we horen ook vele apen en ik zie ineens een Monki-Monki springen.
Aangekomen bij het logeergebouw van
Stimasu, blijkt het dubbel geboekt te zijn ; de hele groep gaat per jeep over het
strand naar de Post Kropaja Pasi, maar dat is helemaal vol,
dus voor ons geen
plaats ; gelukkig biedt Nico, �n Scheveninger die de scepter zwaait over de schildpadkwekerij, ons twee�n
de barak van zijn arbeiders aan, die vrij zijn. Het is wel warm onder het
golfplatendak. �s Middags maken we een wandeling langs het volkomen verlaten strand. Overal liggen grote holle wortels, die ze in �t hotel Torarica, gevuld met zand, in de gangen gebruiken als asbakken. Om 18:30 u. worden we per jeep naar de Post Propaja Pasi vervoerd, ongeveer 1 uur over het hobbelige strand, gedeeltelijk over Savanneachtige grond ; midden op het strand laten we de jeep achter, die ons, dankzij de volle maan, op het juiste karrenspoor heeft gehouden, beide koplampen zijn namelijk stuk ; daar worden we opgehaald door een Indiaanse visser, met prachtige donkere ogen en gitzwart haar, en zijn korjaal met buitenboordmotor, die niet erg gewillig is. We zitten in een inham van de zee, en ik zie ons al afdrijven. Na een half uur lopen op het door de volle maan sprookjesachtig verlichte strand, laat onze gids (chauffeur) ons achter bij het logeergebouw van Stimasu, en gaat op zoek naar schildpadden. Ondertussen zijn we al aardig wat muggen tegengekomen. Iets later komt hij terug om ons, nu met de hele groep, mee te nemen ; hij heeft een krap� gezien. Je mag er pas naartoe als ze een plek gevonden heeft en al aan het graven is. Deze blijkt geen goed plekje te vinden en vertrekt weer naar zee� algehele teleurstelling, het zal toch niet gebeuren dat we er geen vinden.
Oef, even later komt de gids
stralend vertellen dat hij een aitkanti heeft gevonden, een hele grote, die we
tot het einde toe gaan volgen. Nadat ze met haar achterpoten een gat graaft van
ongeveer 60 cm diep, legt ze 99 eieren, wordt ons verteld, die ze voorzichtig
met haar achterpoten toedekt ; als ze niet meer voldoende zand heeft, voert ze
nieuwe aan met haar voorpoten. Ze kreunt en steunt er geweldig bij ; met daarbij
nog de tranen die ze plengt, �n teveel aan zout, wordt het een droefgeestig
geheel ; iedereen krijgt reuze medelijden met het dier, maar opgegeten door de
muskieten, blijven we tot het einde geboeid kijken. Zondag 13 mei � Moederdag � �s morgens vroeg worden we gewekt door de heerlijke geur van gebakken vis, die Nico tussen aluminium platen aan het roosteren is ; we zitten heel gemoedelijk met z�n vijven te ontbijten, met zijn vriendin en zijn zoontje, die ons later, vol trots, de hele kwekerij wil laten zien ; en dit is echt veel leuker dan samen met de groep je eigen boterhammetje te eten, die wij weer met Nico en z�n gezinnetje hebben gedeeld. Om 8:30 u. vertrekken we weer onder een heerlijk zonnetje dat precies blijft schijnen, tot we in de rivierboot stappen. De overtocht verloopt heel anders dan de heenreis, we blijven binnen en krijgen een prima indruk van een tropische regenbui, de oever is nauwelijks te zien, terwijl het bloedheet blijft. Elke maandag kun je zien, wie dat weekend de schildpadden heeft bekeken aan hun door muskieten opgezette hoofden en lichamen.
Maandag 14 mei � ben ik �s morgens
bij Hans en Anna Valk uitgenodigd om de verjaardag van hun dochter Irene mee te
maken ; het wordt uitbundig gevierd, echt op z�n Surinaams, met onnoemlijk veel
zelfgebakken taarten en lekkernijen. Fran�oise Roemers staat erop me weer thuis
te brengen, al zou ik eigenlijk liever al dat lekkers er weer af willen lopen.
�s Avonds eten we met z�n vijven bij Sarina in Paramaribo ; oh. waarom zetten
ze overal de airco zo laag? Je stapt van 35 gr. zo een ijskelder binnen, 21 gr.
belachelijk toch.
Dinsdag 15
mei � gaan we �s middags met Vera Noordam van de boetiek in Torarica op stap om
Johan Pinas te ontmoeten en zijn beelden te gaan bekijken ; als afstammeling van
een vroegere slaaf woont hij op � De Boer Buiten � 127, district Suriname, een
oude plantage, die bij de afschaffing van de slavernij verkaveld en aan de
slaven gegeven is. E�n beeld staat te koop, � de omhelzing �, waar we allebei
weg van zijn ; het is gemaakt uit een stuk mahoniehout, 85 cm hoog, gewoon 2
menselijke vormen die met elkaar verbonden zijn en prachtig glanzend gepolijst
is ; we vragen er een optie op voor een paar dagen bedenktijd, het staat nu
nog te pronken in de zitkamer. Terug in Nederland hoorde ik veel later dat hij
een beurs had gekregen voor de Rietveld Academie, die hem terugstuurde naar
Suriname, omdat ze zo�n ongelofelijk natuurtalent niet wilden schaden. Woensdag 16 mei � rijd ik �s morgens met Anna naar Domburg aan de Surinamerivier ; een leuk, wat ingeslapen, Javaans dorpje, aan een mooi geasfalteerde weg, met keurig witte strepen in het midden, wel wat anders dan die bauxiet weggetjes. Overal kom je die karretjes tegen, met 2 grote wielen, die voortgetrokken worden door ezeltjes ; alle vrouwen hebben, heel verstandig, een fel gekleurde parasol boven hun hoofd, wat een erg leuk gezicht is. Bij het marktje hebben we een heerlijke limonade gedronken en een bakbeest van een grapefruit gekocht, �n � Sweetie �, niet de zoete, want die smaakt nergens naar. Op de terugweg zien we een Hindoestaanse tempel in aanbouw, met ongewoon felle kleuren, rood, groen en goud ; prachtig gewoonweg, maar dat voelt bijna misplaatst te midden van al die natuur en eenvoudige en sobere huisjes.
Na afloop
van het tochtje naar Domburg komen we bij in hun tuin met een glas soft, terwijl
Irene mango�s en bacoven voor mij plukt. Ja. zo moet je ze eten, rijp van de
boom, terwijl het sap langs je kin druipt. Donderdag 17 mei � in m�n eentje naar Brownsberg.
BONI TOURS
De Brownsberg is een van de eerste bergtoppen, die men bij een reis in
zuidelijke richting vanuit Paramaribo tegenkomt. Ruim 500 m. hoog, met uitzicht
over het omliggende regenwoud, geschikt om door de Stinasu (Stichting
Natuurbehoud Suriname) tot natuurpark uitgeroepen te worden, en waar de
verblijven van de Stinasu staan. U zult versteld staan van de 50 meter hoge
bomen die op de bergwanden staan en een kathedraalachtig effect veroorzaken. PROGRAMMA
7.00
uur Vertrek Wagenwegstraat no.10. Vandaag ga ik nog een dagtocht maken, helaas zonder Geert, die gewoon moet werken. Om 7 uur present bij Boni Tours, blijken we maar met 5 vrouwen te zijn, 2 jonge verpleegsters uit Cura�ao en 2 jonge vrouwen uit Wormer, die zowat de hele wereld al hebben gezien. Op een straathoek ergens in Paramaribo wordt er eindeloos gewacht op de andere gasten, die uiteindelijk niet verschijnen, dus gaan we op stap met z�n vijven en de aardige Ciri�l Eersteling als gids. Tot Paranam rijden we over Suriname�s � High Way �, daarna de voor ons reeds bekende bauxietwegen op, die met de goede, nieuwe bus heel wat prettiger zijn dan met de gehuurde auto. Bij een kruising met het enige spoor dat Suriname rijk is, zien we een heel lange bauxiettrein langs komen ; Ciri�l vertelt honderduit, o.a. dat er 4.000 mensen bij Paranam werken. Na Brownsweg komen we bij een brug die gerepareerd wordt, waardoor we, uit de bus gestapt, heel langzaam, over ��n plank moeten oversteken om aan de overkant in het wachtende vrachtwagentje, met WWF embleem, van Stinasu te stijgen tot Brownsberg dat 500 m hoger ligt ; het weer is fantastisch en het uitzicht over het Prof. Blommensteinstuwmeer, als we boven zijn, ongelofelijk mooi. Na even genoten te hebben, begint de afdaling naar de Irene waterval ; ik loop of liever struikel, gewapend met een stok, vlak achter Ciri�l aan, die verschillende keren stopt om ons fel gekleurde vogels te laten zien, helaas geen apen, die we wel horen. Het is dalen tussen de bomen en lianen door, struikelend over uitstekende wortels ; gelukkig is er een touw gespannen, helemaal tot beneden aan toe, 500 m. lager. In zo�n oerwoud hangt een heel speciale sfeer : de warmte is drukkend, de vogels en de apen schreeuwen om het hardst en het zonlicht dringt nauwelijks door het dichte bladerdak heen. De weg naar de Ireneval is vermoeiend, maar we gaan bergafwaarts, dus vanzelf, hoewel je wel erg moet uitkijken voor uitglijden op de vochtige gladde ondergrond. De beloning aan het einde is een heerlijke badderpartij in het watervalletje, met het heldere en koele water, dat ook bijzonder goed smaakt. Ciri�l zit er als eerste onder en daarna de chauffeur. Na 1 uur is het weer aankleden geblazen, sokken en gymschoenen weer aan, voor de terugweg. We weten wat we voor de boeg hebben, hebben het immers al afgelegd. Nou, neen. Sommige stukken zijn enorm stijl ; de boomstammen en lianen vormen een soort trap,waaraan je je omhoog kunt trekken al leunend op de stok, die we allemaal van Ciri�l hebben gekregen. Maar het ergste is de ademhaling. Ciri�l is streng wat het drinken betreft, 2 maal krijgen we een halve sinaasappel ; boven mogen we zoveel drinken als we willen.
We hebben het
gehaald, 500 m omhoog in ��n uur in die hitte ; we snakken naar drinken, maar de
auto is er niet, en we moeten verder wandelen, heerlijk vlak, tot het
logeergebouw van Stinasu voor onze eerste slok. Ik heb een soort trots en
voldaan gevoel als ik dat laatste stukje afleg. We waren van plan geweest om
foto�s te nemen op de terugweg naar boven, maar het tempo was hoog en we hadden
het te moeilijk met onszelf, om daaraan te denken.
Gezellig
onder een pergola krijgen we eerst een glas water, oh heerlijk. dan een
voortreffelijke maaltijd overgoten met bier en dat, met het ongelofelijk mooi
uitzicht over het oerwoud onder ons, rotsen en verder weg het stuwmeer. Onderweg naar Afobaka begint het geweldig te regenen. Gelukkig heb ik het met Geert al gezien, want nu lijkt het nergens op ; de bus rijdt tot onder het afdak van de picknickplaats, waar we ��n glaasje rum drinken, hm hm, en gelijk verder rijden : we hebben veel te lang rum gedronken en lopen nu een half uur achter op het schema. Zoals afgesproken brengen ze mij naar de Cassiniclub van Rudi, waar Geert, Hans en Anna al op mij wachten. Rudi heeft een Kapira geschoten en klaargemaakt (klein wildzwijn), lekker. Het is een mooie avond en de verschillende kikkers maken zo�n lawaai, dat we elkaar nauwelijks kunnen verstaan. Rudi�s 17-jarige vrouw is er deze keer wel, en ik heb wat met haar zitten praten in het Frans ; ook wat kralenkettingen en doeken uit haar dorp gekocht. Oh ja. nu heb ik ook grote toekans in het wild gezien in papayabomen. Vrijdag 18 mei � neem ik �s morgens een taxi naar Zorg en Hoop, rijd langs het huis van Hans en Anna, maar het museum is niet veel bijzonders : rit Sf 6,00, op de terugweg neem ik zo��n busje : rit Sf 0,15. �s Middags gaan we terug naar Johan Pinas om � de Omhelzing � te kopen, die hij voor ons signeert. en �s avonds eten we bij de neurochirurg Radakishun, zijn assistent is er ook bij en het wordt een erg gezellige avond.
Zaterdag 19
mei � naar Albina en St. Laurent in Frans Guyana. Met de pont van 9 uur vertrekken we met Hans en Anna richting Albina, met onze gehuurde auto. Gelukkig komt de eerste veerdienst vrij snel en zoals altijd, tot nu toe, boffen we weer met het weer. In Albina aangekomen, wandelen we wat rond, natuurlijk ook de voormalige officiersclub bekeken en daar een kopje koffie gedronken ; maar we willen naar St. Laurent, dus wandelen we richting de Marowijnerivier, waar we ogenblik door kleine jongens worden overvallen die allemaal gillen : overkant, overkant, overkant. Het lijkt ons verstandiger om met volwassenen te gaan onderhandelen ; wie wil ons voor Sf 50,00 overvaren ?
Na veel heen
en weer gepraat is eentje bereid ons in zijn korjaal mee te nemen, in St Jean te
wachten, dan naar St.Laurent en rond 3 uur weer terug te varen naar Albina. Mooi, we stappen in net
op het moment van een plensbui, die gelukkig heel kort duurt ; gelukkig hebben
veel korjalen een leuk beschilderde opbouw, die je kunt afsluiten met
gordijntjes. In 1952 kwam Dukalski met zijn vrouw, 'n vroegere lerares Grieks en Latijn, en 4 kleine kinderen in St. Jean wonen. Zij hebben in Duitse concentratiekampen gezeten, terwijl de kinderen ondergedoken zaten met een dienstmeisje. 2 van hun kinderen zijn in de Marowijnerivier verdronken, de andere 2 wonen in Frankrijk. Na 27 jaar vertrekken ze binnenkort naar Frankrijk, naar hun kinderen. Dukalski wacht ons op met zijn hond en we worden onthaald op de hogere Poolse keuken, met recepten van voor de revolutie in 1910. Na die copieuze maaltijd stappen we weer in de korjaal op weg naar St. Laurent ; daar aangekomen gaan we eerst wat drinken en filmpjes kopen, ineens in het Frans. Ik heb gisteren heel voordelig Franse franken kunnen kopen in Torarica. Bij de gendarmerie krijgen we de sleutel van Bagno, de opgeheven Franse strafkolonie.
Met de film
� Papillon � nog vers in ons geheugen zijn we benieuwd om het te bekijken :
vreselijk, afschuwelijk als je bedenkt dat mannen daar jaren hebben vast
gezeten. Bij de 1ste vluchtpoging kregen ze 1 jaar eenzame
opsluiting, bij de 2de 5 jaar en bij de 3de de guillotine.
Bij de p�nitencerie zijn de hokken nauwelijks 1 meter hoog. Alles is erg
overwoekerd, de binnenplaats met de guillotine nauwelijks meer te onderscheiden,
maar de troosteloze sfeer is er niet minder om. Ook gaan we een middag naar een Indiaans dorp, waar ik armbanden koop, in prachtige patronen geweven met heel kleine kraaltjes. We worden ontvangen met de beroemde dis, bruine bonen met rijst. heerlijk. Daar zien we koelkasten in hun hutten op palen, maar geen elektriciteit. Zondag 20 mei � moet ik helaas weer afscheid nemen van Geert en Suriname ; mijn handbagage is loodzwaar, maar ik moet er niet aan denken wat Geert, fluitend, als handbagage zal hebben : een bonk mahoniehout van 85 cm hoog. Achteraf vertelde hij dat hij problemen had gehad met de douane : wat was de waarde, had hij geen rekening enz. Geert antwoordde dat hij het in de rimboe had gekocht bij iemand die echt niet kon schrijven ; na veel hoofdkrabben mocht hij het zo meenemen. Het weer werkt niet mee, wat het afscheid misschien makkelijker maakt, maar zwemmen in het zwembad is er niet meer bij. Vanuit het Park bekijken we nog korjalen met buitenboord motorenraces. Na het bekijken van Fort Zeelandia is het tijd voor mijn laatste Jumbo Shrimps en dan is het tijd om te vertrekken. Geert brengt me onder een tropische regenbui naar Zanderij, we zien zowat niets. Geert loopt nog mee tot de paspoortcontrole en we zien de verlengde DC8 landen ; dan moeten we echt afscheid nemen. Met 250 man, totaal 3 blanken, stappen we eindelijk in. De reis verloopt erg rustig, met lekkere Surinaamse hapjes. Als uiteindelijk de lichten uitgaan, blijven 3 lampjes branden. Maandag 21 mei � landen we om 7u30 Nederlandse tijd op Schiphol. Eindelijk om 9 uur heb ik mijn bagage en kan dus de bus van 9.30 nemen naar Haarlem. Oh ! waarom heb ik me er niet behoorlijk op gekleed ? met een zomerjurkje en sandalen wacht ik bijna een half uur op de bus, bij 11 gr. en een harde wind. Ik ben duidelijk weer thuis. |
je kunt me bereiken door op het
envelopje te klikken
|